Dit verandert er allemaal vanaf morgen

De maand februari zit er binnen enkele uren op, tijd voor een vooruitblik op wat maart ons zal brengen. Zo zullen dienstencheques voortaan een jaar geldig zijn, wordt de elektriciteitsfactuur wat duurder (maar nog altijd goedkoper dan vorig jaar), kan je een premie krijgen om een gebouw te slopen én kan het mobiliteitsbudget uitgedeeld worden (in theorie dan toch).
door
aaron.verbrugghe
Leestijd 3 min.

Dienstencheques blijven langer geldig

Dienstencheques die vanaf 1 maart worden uitgegeven, zijn een jaar geldig. Tot nu toe was dat acht maanden.

Vlaams minister van Werk Philippe Muyters (N-VA), die de verlenging voorstelde, hoopt dat zo minder dienstencheques zullen vervallen.

Vorig jaar vervielen volgens Muyters ongeveer een half miljoen dienstencheques. Goed voor 5 miljoen euro die niet besteed werd. “Geld dat je hebt uitgegeven en waar je niets voor terugkrijgt, moeten we altijd proberen te voorkomen”, aldus de minister.

Elektriciteitsfactuur gaat beetje omhoog

Eén onderdeel van de elektriciteitsfactuur, de transmissiekosten, wordt vanaf maart een beetje duurder. Voor een gemiddeld gezin gaat het om 7 euro. Maar omdat in januari andere tarieven gedaald zijn, zou de jaarfactuur dit jaar toch lager moeten uitvallen dan in 2018.

Wat in maart duurder wordt, zijn de toeslagen en openbaredienstverplichtingen die bij de transmissiekosten horen en die door hoogspanningsnetbeheerder Elia worden geïnd. “"Voor een gemiddeld gezin zien we een gemiddelde stijging van de toeslagen 7 euro of 26 procent ten opzichte van maart 2018”, stelt de Vlaamse energieregulator Vreg. "Voor een gemiddeld bedrijf stijgen die gemiddeld met 207 euro of 24 procent."

Maar de totale jaarfactuur voor elektriciteit zou voor een gemiddeld gezin dit jaar toch lager uitvallen. De Vreg spreekt van 496 euro, tegenover 541 euro in 2018. Dat komt omdat de distributienettarieven bijna 50 euro lager liggen en omdat ook de federale bijdrage enkele euro's is gedaald.

Aanvraag indienen voor sloop- en heropbouwpremie

Vanaf vrijdag kan je op de meeste plaatsen in Vlaanderen een aanvraag indienen voor een premie van 7.500 euro voor het slopen van een gebouw om er een woning of appartementsgebouw op te trekken.

De premie geldt alleen voor particulieren, en alleen als ze hun aanvraag tot omgevingsvergunning indienen voor eind oktober dit jaar. Ze is ook niet overal in Vlaanderen geldig: alleen buiten de dertien steden waar al langer een btw-tarief is van 6 procent voor sloop en heropbouw. Dat betekent: overal in Vlaanderen, behalve in Aalst, Antwerpen, Brugge, Dendermonde, Genk, Gent, Hasselt, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Oostende, Roeselare en Sint-Niklaas.

Er werd voor een premie gekozen omdat een veralgemening van de 6 procent btw mogelijk op Europese bezwaren zou stoten. De 7.500 euro van de premie "komt ongeveer overeen met het verschil tussen 6 en 21 procent btw", stelt Vlaams minister van Financiën Lydia Peeters (Open VLD).

De premie wordt uitbetaald binnen de drie maanden nadat de sloopwerken zijn vastgesteld. Er is 15 miljoen euro voor uitgetrokken, wat overeenkomt met 2.000 projecten.

Mobiliteitsbudget kan van start gaan

Met het mobiliteitsbudget krijgen werknemers met een bedrijfswagen, of wie daarvoor in aanmerking komt, in de plaats jaarlijks een budget ter beschikking. Dat budget stemt overeen met de totale kosten van de bedrijfswagen. In principe zal het systeem wel pas vanaf 1 april op punt staan.

CD&V-parlementslid Jef Van den Bergh, die mee aan de kar trok, wijst erop dat het Koninklijk Besluit dat de praktische uitvoering regelt nog advies moet krijgen van de Raad van State, vooraleer ook dat goedgekeurd kan worden. Daarnaast moet er nog een website gebouwd worden waarop geïnteresseerden info, modaliteiten en antwoorden op praktische vragen vinden. "We beschikken dan eindelijk over een wettelijk en fiscaal kader voor een echt alternatief voor de bedrijfswagen", zegt Van den Bergh.

"Ik vermoed dat de eerste bedrijven er wellicht vanaf het tweede kwartaal, dus vanaf 1 april, mee aan de slag zullen gaan", zegt Van den Bergh.

Intussen bestaat al een goed jaar de “cash for car”-regeling of mobiliteitsvergoeding, waarbij werknemers hun bedrijfswagen kunnen inruilen voor een licht belaste vergoeding. Maar dat systeem kan maar weinig mensen overtuigen. HR-dienstverlener Acerta berekende vorige week dat slechts 0,065 procent van de bedrijfswagens werd ingeleverd in ruil voor de vergoeding. Acerta wees erop dat het mobiliteitsbudget een geavanceerdere maatregel is.