Pendelaar Janne: "Mijn bomma was een vrouw die me graag zag, zonder dat ze daar een reden voor nodig had"

Elke week grijpt Metro een pendelaar bij de kraag voor een kort gesprek. Achter elke anonieme reiziger schuilt immers een verrassende persoonlijkheid. Deze week is het de beurt aan Janne, een 27-jarige omgevingsambtenaar.
door
Janne
Leestijd 3 min.

ZICHT

Ik hou van de Noordzeekust, in de winter, op het strand, met mijn rug naar de blokken. Als je omdraait zie je plots het lelijkste landschap van het land, ook boeiend. Het begon tijdens mijn eerste jaar aan de universiteit toen ik naar zee ging op de dag dat we ‘s avonds onze examenresultaten zouden krijgen, begin februari. Er was geen kat, de zee was grijs, ik kon er uitwaaien. Het gaf me ook een bepaalde zekerheid: die zee zou er de volgende dag nog zijn, of ik nu geslaagd was voor mijn examens of  niet.

GEHOOR

We evolueren in stedenbouw naar steeds grotere projecten die een steeds grotere impact hebben op de omgeving en de mensen die al wonen op een plek. Ik denk dat de stem van die mensen vaak nog te weinig gehoord wordt. Ik wil daar meer naar luisteren. Maar het is een moeilijke evenwichtsoefening hoe ver je al kan gaan met plannen voor je de mening van buurtbewoners vraagt. Als je mensen om ideeën vraagt zullen ze zaken aanbrengen die ze kennen, terwijl het beste idee misschien iets is wat nog niet eerder gedaan is.

SMAAK/SPRAAK

Met de trein op weg naar het werk, leer ik Spaans via een app. Daar is pendelen goed voor. De app maakt het leren van een taal tot een spel en dat motiveert me echt, hoe stom dat ook klinkt. Toen ik naar Paraguay ging heb ik enkele weken op voorhand elke dag wat geoefend. Zelfs met dat klein beetje kennis merkte ik dat ik verstaanbaar was. Dat was een mentale barrière die wegviel om ook echt te spreken met mensen. Het nadeel is dat mijn Frans er nu op achteruit is gegaan. Die twee lijken te hard op elkaar!

REUK

Ik herinner me de naam niet, alleen een gele doos met twee duiven erop. Maar als iemand hetzelfde parfum draagt als mijn overleden bomma, herken ik die geur meteen. Ze was een vrouw die me graag zag, zonder dat ze daar een reden voor nodig had. Dat is een leuk gevoel. Haar parfum roept altijd beelden bij me op: haar handen terwijl ze gehaktballetjes aan het draaien is voor de vol-au-vent bijvoorbeeld. Een foto kan ook die herinneringen oproepen, maar die geur voelt dichterbij. Dat maakt geuren zo interessant.

TAST

Ik vind alles van menselijke interactie op een vreemde manier mooier in Gent dan ergens anders. Het is de stad waar ik in het Sint-Pietersstation van de trein stap en denk: ik ben thuis. Als ik op zondag over de Korenmarkt wandel, langs de boekenmarkt op de Ajuinlei en dan misschien richting de bloemenmarkt op de Kouter geniet ik echt van de ontmoetingen en alle kleine alledaagse dingen die me hier thuis doen voelen. Ik hou ervan om in deze stad te wonen en hoop dat ik dat nog heel lang kan blijven doen.

ZESDE ZINTUIG

Ergens komen en kunnen zeggen of de sfeer er goed zit. Ik ben altijd bezig met hoe een plek eruitziet en aanvoelt. Ik noem het beroepsmisvorming, maar misschien is het gewoon de manier waarop ik de dingen ervaar. Mijn pa was boomverzorger en kon vroeger nooit over de snelweg rijden zonder iets te zeggen als: “Amai, die boom daar is slecht gesnoeid.” Wij dachten dan vooral: “Let op het verkeer!” Onlangs in de auto betrapte ik mezelf erop dat ik plots zei: “Kijk naar dat gebouw, hoe slecht is dat gedaan?” (lacht)

Tekst Pieter Lantsoght, Foto Janne Vanhemmens