Brussels gewest: hoe bereikbaarder, hoe meer luchtvervuiling

door
Belga
Leestijd 2 min.

Een goede bereikbaarheid is in het Brussels gewest vaak synoniem met veel luchtverontreiniging. Dat blijkt uit een nieuwe studie van de VUB naar de luchtverontreiniging in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het onderzoek van het Cosmopolis Centre for Urban Research van de VUB verbond twee parameters die de leefbaarheid van een stad bepalen: bereikbaarheid en luchtkwaliteit. Bereikbaarheid werd daarbij berekend als de gemiddelde tijd die iemand nodig heeft om een ander inwoner met de auto of openbaar vervoer te bereiken. Als die reistijd kort is, is door de bank genomen ook de nabijheid van werk, consumptie, diensten en ontspanning groter.

De analyse van de VUB bevestigt de nadelen van wonen in een drukke omgeving: een wijk die goed verbonden is met de rest van het gewest, heeft meestal ook af te rekenen met meer luchtvervuiling. Dat is vooral het geval voor de gebieden rond de kleine ring, maar ook langs enkele assen tussen centrum en stadsrand (Louizalaan, Wetstraat, Tervurenlaan en Bergense Steenweg) en langs een deel van de oostelijke ringweg. In de zuidelijke, beboste rand is de situatie tegenovergesteld: deze wijken zijn minder goed bereikbaar en hebben ook minder luchtverontreiniging.

Maar het kan ook anders, zeggen de wetenschappers. "Veel wijken binnen de kleine ring en een deel van de tweede ring profiteren van een hoge bereikbaarheid en hebben een lage luchtverontreiniging." Het gaat dan om Sint-Gillis, Noord-Elsene, het zuiden van Etterbeek en het noorden van Molenbeek.

Daartegenover staan dan zones met een lage bereikbaarheid en een hoge concentratie van luchtvervuiling. Dat zijn de gebieden in de noordelijke randzones van het gewest, bijvoorbeeld Haren en een deel van Evere, en in het zuiden, zoals Laag-Vorst en Anderlecht.

De onderzoekers benadrukken dat een geïntegreerde aanpak op het gebied van milieu, mobiliteit en stadsplanning noodzakelijk is voor schonere lucht in het Brusselse gewest. Ze pleiten onder meer om te investeren in alternatieve vervoerswijzen.

bron: Belga