Bijna 35.000 bloedtests voor downsyndroom terugbetaald

door
Belga
Leestijd 2 min.

De bloedtest om het syndroom van Down op te sporen bij foetussen wordt sinds juli vorig jaar bijna volledig terugbetaald. In de eerste zes maanden na die nieuwe regeling hebben al bijna 35.000 zwangere vrouwen van die nieuwe regeling gebruikgemaakt. Dat blijkt uit cijfers van minister van Volksgezondheid Maggie De Block. "Door deze test betaalbaar te maken voor alle aanstaande moeders kunnen we tot vijftig miskramen per jaar vermijden", maakt de Open Vld-minister zich sterk. De NIP-test is eigenlijk al sinds 2013 beschikbaar in ons land, maar kostte tot voor kort honderden euro's. Om te vermijden dat alleen aanstaande moeders die het zich konden permitteren, een NIP-test konden laten doen, wordt de test sinds juli vorig jaar bijna volledig terugbetaald. Vrouwen zonder voorkeursregeling betalen nog iets minder dan 9 euro, vrouwen met verhoogde tegemoetkoming betalen niets. Minister De Block trekt daar jaarlijks 15 miljoen euro voor uit.

In de eerste zes maanden van die nieuwe terugbetalingsregeling kregen 34.669 zwangere vrouwen de test al terugbetaald. Belangrijk, zegt De Block, want "door deze test betaalbaar te maken voor alle aanstaande moeders kunnen we tot vijftig miskramen per jaar vermijden."

Elk jaar laten ongeveer 100.000 zwangere vrouwen zich onderzoeken om te bepalen wat het risico op downsyndroom bij hun foetus is. Tot voor kort gebeurde dat via de klassieke combinatie van een bloedonderzoek bij de aanstaande moeder, en een nekplooimeting bij de foetus. Maar die test is niet altijd even accuraat: een vruchtwaterpunctie of vlokkentest moet dan zekerheid brengen, maar die testen leiden in 1 op de 100 gevallen tot een miskraam.

De bloedtest of NIP-test analyseert het DNA van de foetus in het bloed van de moeder, en is accurater. De invasieve vruchtwaterpunctie of vlokkentest is dan enkel nog nodig als de NIP-test positief is en er definitieve bevestiging nodig is. Is het resultaat van de NIPT negatief, dan is dat in 99,8 procent van de gevallen correct.

bron: Belga