Buitenlandse gedetineerden nemen te weinig deel aan gevangenisactiviteiten

door
Belga
Leestijd 1 min.

In de Belgische gevangenissen heeft 44 procent, bijna één op twee, van de gedetineerden een niet-Belgische nationaliteit. Dat cijfer ligt fors hoger dan het Europees gemiddelde van 22,1 procent. Onderzoek van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) toont aan dat deze groep gedetineerden te weinig betrokken wordt bij de gevangenisactiviteiten en dat komt hun re-integratie niet ten goede. Het was de onderzoeksgroep Participatie en Leren in Detentie (PALD), gecoördineerd door het departement Educatiewetenschappen aan de VUB, die onderzoek deed naar de grote groep niet-Belgische gedetineerden. Uit de bevindingen blijkt dat het gebrek aan kennis van het Nederlands een belangrijke hindernis is voor het participeren aan gevangenisactiviteiten. Het Nederlands is namelijk vaak een vereiste bij de deelname aan de arbeidsopleidingen of cursussen over het leren beheren van agressie.

"De lage participatiegraad belemmert een goede re-integratie in de samenleving na de vrijlating. Daarnaast zorgen de activiteiten er ook voor dat het personeel op een positieve manier in contact komt met gedetineerden, wat de onderlinge relaties en contacten ten goede komt", zegt VUB-promotor Dorien Brosens.

Verschillende gevangenissen bieden wel cursussen Nederlands aan zodat anderstalige gedetineerden vlotter kunnen communiceren, maar de onderzoekers ijveren voor verdere maatregelen. De anderstalige gevangenen zijn wel vaker geneigd om deel te nemen aan minder taalgevoelige activiteiten zoals sport.

"Op beleidsniveau moeten dringend de nodige maatregelen getroffen worden om een echte participatiecultuur in onze gevangenissen te bewerkstelligen", aldus nog Brosens.

bron: Belga