Aanslagen Brussel - twee jaar later - Meer ademruimte voor militairen, maar wel nog nijpend tekort aan jong personeel

door
Belga
Leestijd 3 min.

Sinds het dreigingsniveau in België in januari is verlaagd van niveau 3 naar 2 is er meer ademruimte gekomen voor het militair personeel. Toch is er nog altijd een nijpend tekort aan jong personeel. Dat zeggen de legervakbonden naar aanleiding van de tweede verjaardag van de aanslagen in Brussel en Zaventem. Het OCAD, het orgaan voor de dreigingsanalyse in ons land, verlaagde op 22 januari het dreigingsniveau in België van niveau 3 (ernstig) naar niveau 2 (gemiddeld). De legervakbonden reageerden toen overwegend positief op het nieuws. Het leger werd na de aanslagen in Parijs in november 2015 ingezet voor beveiligings- en bewakingsopdrachten. Op een gegeven moment ging het om 1.800 militairen.

Sinds de verlaging van het dreigingsniveau kwam er alleszins meer ademruimte voor de militairen. "Geleidelijk aan komt er meer ademruimte voor het personeel, niet alleen op persoonlijk vlak om meer tijd te kunnen spenderen met familie en vrienden, maar ook voor Defensie om weer met grotere aantallen te kunnen deelnemen aan de buitenlandse oefeningen", zegt Edwin Lauwereins van VSOA Defensie.

Ook Yves Huwart van de onafhankelijke militaire vakbond ACMP bevestigt dat er intussen meer ademruimte is. "Er is meer ademruimte, onder meer om het verlof te kunnen afbouwen. De buitenlandse oefeningen beginnen pas vanaf deze zomer opnieuw op volle toeren te draaien", aldus Huwart.

Er is echter nog steeds sprake van een nijpend tekort aan jong personeel. "Voor dit jaar worden er 1.700 plaatsen opengesteld bij Defensie om hier aan tegemoet te komen", legt Lauwereins uit. "We vrezen echter dat dit cijfer niet gehaald wordt, gezien de geringe belangstelling bij de jeugd om een militaire loopbaan te starten. Onder meer de huidige economische groei in ons land en de vele onzekerheden qua plaats van tewerkstelling dragen zeker niet bij tot de aantrekkelijkheid van het militair beroep."

De legervakbonden bevestigen ook dat het aantal militairen op straat stilaan afneemt, ongeveer met een derde. "Sedert de verlaging van het dreigingsniveau zijn ondertussen gradueel militairen uit het straatbeeld verdwenen. Begin dit jaar werden er nog 1.200 militairen ingezet, ondertussen is dat al verminderd naar 800 en op termijn zal dit nog dalen tot zo'n 600 militairen", aldus Lauwereins.

Uit deze periode kunnen volgens de bonden zeker lessen getrokken worden. "Door de vermindering van het aantal militairen op straat zullen ook veel soldaten een verlies van inkomen kennen", vreest Lauwereins. "Een soldaat een hele week op het grondgebied kreeg ongeveer 700 euro erbij. Door dit verlies van inkomsten vrezen wij dat veel jonge militairen, die enkel de operatie Homeland gekend hebben, zullen afhaken en Defensie verlaten."

Dé grote les is volgens Huwart dat operaties als Homeland in de toekomst steeds deel blijven uitmaken van het takenpakket van het leger. "Of men dat nu graag wil of niet. Als dit soort operaties een hoofdtaak zijn en blijven, zal het leger zich hiervoor ook moeten organiseren en inrichten, specifiek materieel aankopen en trainen."

In een reactie zegt minister van Defensie Steven Vandeput dat de regering een plan heeft. "We gaan rekruteren, maar iedereen moet zijn verantwoordelijkheid nemen, ook de vakbonden. Vorig jaar zeiden de bonden ook dat we de cijfers qua rekrutering niet zouden halen en we hebben ze gehaald. Met dit soort berichtgeving spelen de bonden met hun relevantie."

bron: Belga