Duidelijk meer burgerslachtoffers in Irak en Syrië

door
Belga
Leestijd 1 min.

Het aantal burgerslachtoffers bij luchtaanvallen van de anti-IS-coalitie in Irak en Syrië zijn onder de Amerikaanse president Donald Trump volgens een vandaag verschenen bericht van het journalistiek initiatief Airwars op de nieuwssite The Daily Beast duidelijk toegenomen. Sinds de ambtsaanvaarding van Trump een half jaar geleden zijn bij de bombardementen van de door de VS geleide coalitie meer dan 2.200 burgers gedood. Dat zijn gemiddeld meer dan 360 slachtoffers per maand. Onder Trumps voorganger Barack Obama zijn in beide landen sinds het begin van de luchtaanvallen in augustus 2014 minstens 2.300 burgers gedood of een gemiddelde van 80 dodelijke slachtoffers per maand. Het hoge aantal slachtoffers is voor een deel ook te wijten aan de "meedogenloze eindfase van de oorlog" met aanvallen op de dichtbevolkte steden Mosoel in Noord-Irak en al-Raqqa in het noorden van Syrië", schrijft Airwars voorts. Maar er zijn ook aanwijzingen dat onder Trump de bescherming van burgers op het slagveld achteruit ging. Trump zou het Amerikaans ministerie van Defensie de opdracht hebben gegeven bepaalde beperkingen bij de strijd tegen de Islamitische Staat op te heffen.

Het Amerikaans leger heeft meermaals verklaard dat het de "rules of engagement" onder Trump niet veranderd heeft. Bij de cijfers van Airwars gaat het om schattingen. Het journalistiek initiatief analyseerde verschillende bronnen, waaronder beelden en nieuws van de sociale media.

bron: Belga