Nederland aansprakelijk voor dood ruim 300 moslimmannen in Srebrenica

Op 11 juli 1995 deporteerden en vermoordden Servische Bosniërs meer dan 7.000 moslimmannen en -jongens in Srebrenica. Het wordt gezien als de grootste genocide in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog. De Nederlandse militairen van het Dutchbat-bataljon, die de stad moesten beschermen, deden niets om de deportatie te stoppen.

De rechtbank in Den Haag zegt specifiek dat de Nederlanders aansprakelijk zijn voor de dood van driehonderd slachtoffers. Het gaat om de dood van de mannen die als laatsten in de VN-compound zaten, op 13 juli 1995. De Nederlandse militairen handelden onrechtmatig door te blijven meewerken aan hun evacuatie door Bosnisch-Servische soldaten, aldus het hof. Dutchbat kon op dat moment weten of had moeten weten, vindt het hof, dat de moslimmannen een reële kans hadden op een onmenselijke behandeling of executie. De Nederlanders hadden de mannelijke vluchtelingen toen de keus moeten geven om in de compound te blijven.

Deels verantwoordelijk

De staat is echter slechts deels verantwoordelijk voor de geleden schade, klinkt het. Het hof weet immers niet zeker of de Bosnische Serviërs de laatste overgebleven mannen niet alsnog zouden hebben vermoord als ze hen later op de VN-basis hadden ontdekt. De kans op overleven schat het hof op 30%. Daarom krijgen de nabestaanden van deze groep mannen niet hun volledige schade maar 30% van de geleden schade vergoed.

Het hof houdt een eerdere uitspraak van de rechtbank in 2014 in stand, maar beperkt de compensatie voor de nabestaanden. De rechter meende toen eveneens dat Nederland aansprakelijk was voor de dood van de groep mannen die als laatste op de kleine VN-basis was. De overheid was daartegen in beroep gegaan. De zogenoemde Moeders van Srebrenica waren ook in beroep gegaan. Ze wilden dat de overheid aansprakelijk zou worden gesteld voor de dood van alle zevenduizend mannen die zijn omgebracht door de Bosnische Serviërs. Maar daar ging het hof niet in mee.