"Opvallend minder verfonderzoeken na misdrijven"

door
Belga
Leestijd 2 min.

Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) voert ieder jaar minder verfonderzoeken uit na misdrijven. Dat blijkt uit een antwoord van justitieminister Koen Geens (CD&V) op een parlementaire vraag van Kamerlid Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld). Het NICC voert het merendeel van de verfonderzoeken uit bij vluchtmisdrijven en verkeersongevallen, bij inbraken en soms ook bij vandalisme. Analyse van verfsporen na een vluchtmisdrijf kan het mogelijk maken om bijvoorbeeld het merk te bepalen van het betrokken voertuig.

In 2013 voerde het NICC 22 verfonderzoeken uit, in 2014 21, in 2015 12 en in 2016 slechts 7. Kamerlid Lahaye-Battheu noemt de daling "opvallend" en zegt "verrast" te zijn door het geringe aantal dossiers. "Verfsporen op de plaats van een strafbaar feit kunnen nochtans belangrijke informatie opleveren."

De politie kan niet rechtstreeks beroep doen op de dienstverlening van het NICC. Dat kan slechts op vordering van een magistraat.

Volgens Philippe Van Linthout, voorzitter van de Vereniging van Onderzoeksrechters, maakt het geringe aantal verfonderzoeken het moeilijk om uit de daling conclusies te trekken. "Sowieso is het een maatregel die slechts als laatste redmiddel wordt gebruikt", zegt hij. "Als we andere middelen voorhanden hebben, zoals DNA of foto's, of we betrappen de dader op heterdaad, dan is een verfonderzoek niet nodig. Ik denk niet dat er enige terughoudendheid is om het te gebruiken als het wél nodig is. Wellicht waren er gewoon geen zaken waarin het nuttig was."

Een gelijkaardig geluid valt te horen bij de federale politie en het parket van Brussel. "Er is geen bepaalde reden voor zo'n daling. De onderzoeksdaden gevraagd door een magistraat hangen van de aard van de feiten", zegt Xavier Dellicour, woordvoerder van het Brussels parket.

bron: Belga