Lize Spit: "Als schrijver ben ik een geheim agent in mijn eigen leven"

Een taal zo helder als haar blauwe kijkers, een verhaal zo gewiekst als haar blik. Geen wonder dat Lize Spit met haar debuutroman ‘Het smelt' een plekje wist te veroveren op de longlist voor de Libris Literatuur Prijs. De debutante weet literaire kwaliteit te verzoenen met meeslepende herkenbaarheid, zodat ‘Het smelt' het proberen waard is voor iedereen. Fervente lezer of niet: het boek leest als een film. 
door
Mare
Leestijd 4 min.

Je bent de enige vrouw onder de Vlaamse genomineerden voor de Libris Literatuur Prijs. Hoe is het als jonge schrijfster in het literaire landschap?

“Net zoals bij mijn nominatie voor de AKO Literatuurprijs voel ik mij vereerd dat mijn boek een plekje kreeg op die longlist. Het is een schouderklopje om met het schrijven verder te gaan. Het literaire landschap zou ik beschrijven als een klein stukje land waarop honderden bomen groeien die snakken naar zonlicht, soms ook naar dat van elkaar. Al is een lezerspubliek vooral vrouwelijk, het blijft een mannenwereld, want vooral zij gunnen zichzelf de plaats. Soms voel ik me wel eens geïntimideerd, omdat ik me goed kan inbeelden dat meer gevestigde schrijvers me bestempelen als een klein, onwetend meisje dat toevallig een succesboek heeft geschreven, maar dat zou natuurlijk ook aan mijn eigen onzekerheid kunnen liggen. Doorgaans probeer ik mij niet te focussen op dat sekseverschil en doe ik gewoon mijn ding.”

Voel je druk om te presteren met je tweede boek?

“Mijn eerste boek heb ik geschreven mét een lezer voor ogen: mijn uitgever/redacteur. Ik wilde vooral hem tevreden stellen. Tijdens het schrijfproces vocht ik de hele dag tegen die knagende onzekerheid: wie zit hierop te wachten? Nu zeggen mensen mij na een lezing vaak dat ze met een open hart uitkijken naar mijn tweede roman. Het is voor mij meer een geruststelling dan een kwelling om te weten dat ik voor een publiek schrijf. Met het succes van ‘Het smelt' is mijn grootste droom uitgekomen, waardoor ik me afgelopen jaar wel wat stuurloos voelde. Die onrust is gaan liggen nu de beginselen van mijn tweede boek in mijn hoofd spelen.”

Stel dat je ter wereld mocht komen met een zelfgekozen talent, zou dat dan nog steeds schrijven zijn?

“Ik zou een talent kiezen waarin je helemaal kunt opgaan, iets waarbij je hoofd én lichaam meer kunnen samenvallen – als dat überhaupt bestaat. In tegenstelling tot dansen of acteren bijvoorbeeld is schrijven een zeer zelfbewuste bezigheid. Slechts één schrijfdag op de twintig lukt het mij om een paar uur helemaal te verdwijnen in mijn werk. Als schrijver word je altijd wel een beetje je personage omdat je er zo veel tijd mee doorbrengt. Toch blijft dat redelijk mentaal. Die dubbele identiteit is zo diep in mijn leven ingesijpeld dat ik er dag en nacht mee bezig ben. Nu het verhaal voor tweede boek vorm begint te krijgen, word ik weer een geheim agent in mijn eigen leven die continu observeert, verzamelt en steelt.”

Foto Roos Pierson

Veerle Baetens gaat ‘Het smelt' verfilmen. Waarom schrijf je zelf niet het scenario?

“Dat zou inderdaad logisch zijn omdat ik ben opgeleid als scenarist. Maar als je het verhaal zou verfilmen zoals ik het zie, dan wordt dat een film van acht uur. In een script heb je een protagonist, een antagonist en een paar zijfiguren met meer afgelijnde functies, dus zou ik te veel belangrijke personages moeten loslaten. Zo zijn de juf Emma, de moeder van Laurens en meme allemaal een soort van surrogaatmoeder voor Eva, terwijl in de film maar één ontfermende moederfiguur nodig is. ‘Het smelt' is qua opbouw wel heel verwant aan film, omdat ik een plotgericht verhaal heb geschreven. Ik had een muur met een tijdslijn om overzicht te bewaren over de verschillende stappen die nodig waren voor de totale ontwrichting van de vriendschap. Zestig kaartjes heb ik gebruikt om het geraamte te bouwen, en vervolgens heb ik er een wezen van gemaakt.”

Welk genre verfilming van ‘Het smelt' zou je graag in de cinema zien?

“Ik heb er het volste vertrouwen in dat Veerle Baetens een film durft te maken die niet te behapbaar is. De stijl mag van mij even donker zijn als het boek. Ik hou van een beklemmende sfeer waarbij je vanaf het begin voelt dat er iets onheilspellends op til is. De scène waarin Eva's vader een strop toont waarmee hij zich wil ophangen blijft heel het boek doorwegen. Bij mij zit de lichtheid niet in het verhaal, maar in de beelden of situaties die ondanks de treurigheid best grappig kunnen zijn, zoals wanneer het hoofd van Eva's zusje met mayonaise wordt ingesmeerd tegen de luizen.”

Je doceert schrijven aan de tekenrichting Beeldverhaal Schrijven op de LUCA School Of Arts in Brussel. Wat vind je belangrijk om mee te geven aan je studenten?

“Ik durf de lat hoog te leggen zonder te demotiveren. Werkethiek is heel belangrijk als je er wil komen. Ergens goed in worden kost veel tijd en vooral toewijding. Studenten vergeten het belang van observeren. Door genoeg naar anderen te kijken, kun je achterhalen wie je zelf bent, wat je wil vertellen, en leer je ook de clichés te vermijden.”

Charlotte De Cort