Meer snelheidsduivels betrapt in zone 30

De voorbije vijf jaar maakten de Belgen steeds meer snelheidsovertredingen. "Vooral in de zone 30 zijn de overtredingen verontrustend", vindt CD&V-Kamerlid Franky Demon.
door
Liesbeth
Leestijd 2 min.

De afgelopen jaren zitten de snelheidsovertredingen in stijgende lijn. Zo werden er vorig jaar in totaal 3.225.024 chauffeurs betrapt op te snel rijden, tegenover 3.011.205 in 2012. Enkel in de provincies Antwerpen, West-Vlaanderen en Luxemburg is een daling merkbaar. Dat blijkt uit cijfers die Franky Demon opvroeg aan minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA). Of deze trend veroorzaakt wordt doordat er meer controles zijn of doordat er effectief meer snelheidsduivels zijn, is niet duidelijk.

Opvallend is dat men overal ongeveer 12 kilometer per uur te snel rijdt. In de zone 30 is de gemiddelde snelheid van een geflitste chauffeur 42 kilometer per uur. In bebouwde kom is dat bijna 62 kilometer per uur en op de autosnelweg 132 kilometer per uur. "Ik vind het verontrustend dat er rond scholen, woonwijken, jeugdlokalen en rusthuizen verhoudingsgewijs zo'n zware overtredingen zijn", vertelt Demon aan Metro. De CD&V'er hamert dan ook op meer preventie en controles. "Een zone 30 zonder drempels, zoals een paaltje of een wegversmalling, is een verloren zone 30. Daarnaast moeten we nog meer inzetten op mobiele snelheidscontroles. De pakkans moet het hele jaar door groot zijn, enkel dan zullen mensen letten op hun snelheid."

Stef Willems, woordvoerder van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV), is voorstander van het verhogen van de pakkans, zeker in de buurt van scholen. Maar tegelijk nuanceert hij ook: "We moeten erkennen dat er al veel initiatieven genomen worden om de zone 30 veiliger te maken. Zo gaat de Limburgse stad Peer bijvoorbeeld een trajectcontrole plaatsen in het centrum over een afstand van zo'n 700 meter. Het is vooral belangrijk dat mensen het gevoel hebben dat ze voortdurend gecontroleerd worden", besluit Willems.

(ldc)