Cijfers bevestigen grote verschillen tussen deelname spoorstaking Nederlandstaligen en Franstaligen

door
Belga
Leestijd 2 min.

Dat er tijdens de spooracties van 25 mei tot 3 juni meer stakingsbereidheid was in het zuiden van het land dan in het noorden, was die dagen zelf al duidelijk. Cijfers van minister van Mobiliteit François Bellot (MR) bevestigden de forse verschillen tussen de Nederlandstalige en Franstalige medewerkers. Kamerlid Sabien Lahaye-Battheu (Open Vld) wil dat wilde stakers een boete kunnen krijgen. Tijdens de stakingsacties bij het spoor bleef de hinder in Vlaanderen nog beperkt, maar was die in Franstalig België een pak groter. Lahaye-Battheu polste bij minister Bellot naar de exacte cijfers bij de drie spoorbedrijven NMBS, Infrabel en HR Rail. Die cijfers bevestigen de "spectaculaire verschillen", aldus het liberale Kamerlid.

De NMBS kende veruit de hoogste stakingspercentages. Op 26 mei staakte 28,12 procent van de Franstalige medewerkers, terwijl dat cijfer bij de Nederlandstalige collega's op 10,41 procent lag. Op 30 mei lag de verhouding op 24 procent tegen 3 procent. Bij infrastructuurbeheerder Infrabel was de stakingsbereidheid lager, maar waren de verschillen groter. Terwijl op 26 mei 15,47 procent en op 27 mei 13,82 procent van de Franstalige medewerkers staakte, schommelde het percentage bij de Nederlandstalige medewerkers op die dagen rond de 1 procent.

Lahaye-Battheu heeft een wetsvoorstel ingediend dat de mogelijkheid om wilde stakers een boete te geven, wettelijk verankert. "In 2009 sloten de vakbonden een sociaal akkoord met de spoordirectie om wilde stakingen tegen te gaan. Een staking moet minstens 10 dagen op voorhand worden aangekondigd, zodat de reiziger zich kan voorbereiden en om de dialoog nog een kans te geven. Dit akkoord wordt helaas niet altijd gerespecteerd", luidt het.

bron: Belga