Benelux als voortrekker voor Europese samenwerking in strijd tegen terrorisme

door
Belga
Leestijd 2 min.

De terreurdreiging is een extra stimulans om stappen vooruit te zetten in het juridisch kader voor de gerechtelijke en politiesamenwerking binnen de Benelux. Dat zei minister van Justitie Koen Geens zaterdag in het Benelux-parlement. Zijn collega van Binnenlandse Zaken Jan Jambon legde de nadruk op de informatie-uitwisseling tussen de drie landen over geradicaliseerde personen en teruggekeerde Syriëstrijders. Beiden schaarden zich achter de aanbeveling, die het parlement zaterdag goedkeurde. Voor minister Jambon is de actualisering van het Benelux-politieverdrag een prioriteit. "Ik zal eerstdaags contact opnemen met mijn Nederlandse en Luxemburgse collega om hierover samen te zitten en de nodige politieke impuls te geven", kondigde hij aan. Jambon wil het verdrag verbeteren op het vlak van bevoegdheidsregeling, grensoverschrijdende opsporing en informatie-uitwisseling. Geens wees op de voortrekkersrol die de Benelux speelt in Europese dossiers, zoals in het dossier van de toegang tot gegevens van internetdiensten als Whatsapp, Viber, Skype of Facebook in strafrechtelijke onderzoeken.

De aanbeveling roept de regeringen van België, Nederland en Luxemburg op om de samenwerking tussen de politionele, justitiële en inlichtingsautoriteiten structureel te versterken om - vooruitlopend op uitvoering van Europese afspraken en in aanvulling hierop - de analyse-, anticipatie- en onderzoekscapaciteiten te versterken en de verplaatsingen van individuen die een dreiging betekenen voor de drie lidstaten, beter op te sporen.

Het Benelux-parlement pleit voor een gezamenlijk vroegtijdig signaliseringsysteem voor de uitwisseling van informatie over geradicaliseerde personen en teruggekeerde foreign fighters. In elk van de drie landen moet er een 'Single Contact Point' aangeduid worden om een Beneluxnetwerk van informatiestromen te kunnen opzetten.

Het parlement dringt ook aan op gezamenlijk overleg met de internetproviders om de grensoverschrijdende toegang tot communicatiegegevens in terrorismeonderzoeken te verbeteren. Ook dienen verbindingsofficieren en -magistraten worden uitgewisseld en moeten gezamenlijke teams kunnen ingezet worden bij grensoverschrijdende onderzoeken.

bron: Belga