Voorgeproefd - De Lijst

door
Rufus
Leestijd 4 min.

Lees de voorpublicatie van 'De Lijst'

‘Welke klootzak heeft dat gedaan?'

Het is de eerste zin die Didier de volgende morgen slaapdronken opvangt. Dorien zit op de rand van het bed en luistert aandachtig naar de stem aan de andere kant van de lijn. Ze kan nauwelijks inbreken in de monoloog. De eerste gedachte die in Didier opwelt gaat over een politiek manoeuvre om zijn vrouw in diskrediet te brengen. Het woord ‘klootzak' valt niet vaak in huis, maar om eventueel politiek gekonkel te verwoorden, kan het de volledige lading dekken. Het gedoe op de parking rijst als tweede gedachte op. De link met de eerste gedachte volgt onmiddellijk.

‘Met een kraan?' roept ze verbaasd uit.

Didier port haar nieuwsgierig aan. Dorien gebaart dat hij moet wachten.

‘Helemaal verwoest? Ja, dat zal wel. Nee, ik ga zo kijken. Ben je nog daar? Wacht op mij. Tot zo.'

Ze draait zich naar haar man.

‘Kleed je aan. We moeten dringend naar het park.'

Als Didier uit het raam kijkt, ziet hij dat de voorspelling van de weerman is uitgekomen. Een laag sneeuw heeft vannacht de opwarming van de aarde een flinke hak gezet.

 

Op het einde van de zomer is een gigantisch kunstwerk onthuld aan de ingang van het park. Talloze rode latjes zijn in een immense constructie verweven. Critici van het project beweren dat de kunstenaar ordinair de stadskas plundert. Voorstanders wijzen op de eer die hun stad te beurt valt. De kunstenaar is van hier en heeft een internationale reputatie verworven. Werken van hem sieren grootsteden over de hele wereld. In het park staat een try-out van een nog grootser project. De constructie lokt nieuwsgierigen uit het hele land. Het groeiende imago van de stad is niet in cijfers uit te drukken. De horeca piekt. In principe is er dan geen verzet meer mogelijk. De partij van Dorien die de meerderheid heeft in de gemeenteraad wuift elke kritiek weg met de eerste ramingen over het economisch effect van het kunstwerk. De burgemeester schermt met het stijgend aantal overnachtingen en het gemiddelde budget per toerist. Kunst en economie lopen moeiteloos hand in hand, terwijl geen haan kraait naar bijvoorbeeld de impact van verse sneeuw op het aantal verkochte warme choco's.

 

Het kunstwerk is tot een puinhoop herschapen. De honderden latjes liggen kriskras op de grond. De derde dimensie is hopeloos foetsie. Versplinterd hout in een winters landschap. Rond de plaats van delict is een afspanlint getrokken. De politie heeft moeite om de nieuwsgierige massa op afstand te houden.

De oorzaak van de ineenstorting is overduidelijk: een gigantische sneeuwbal ligt pal bovenop het houtwerk. Sneeuw heeft nog nooit zo schuldig geoogd.

Op de achtergrond beweegt de arm van een immense bouwkraan langzaam door de heldere lucht. Het staal glimt in de zon. De naam van de bouwfirma staat er in grote letters op. De kraan kan haar medeplichtigheid niet verbergen. Ze heeft méér gedaan dan alleen hulp bieden bij de bouw van een appartementencomplex aan de rand van het park.

Thijs wilde absoluut mee toen hij hoorde wat er gebeurd was. Dorien probeerde hem nog onder de hoede van hun oudste dochter Hannah te plaatsen, maar haar zoon gaf niet op. Didier zei dat hij mee mocht.

Als de jongen het vernielde kunstwerk ziet, begint hij prompt te huilen. Didier zet hem troostend in zijn nek. Thijs veegt zijn tranen weg.

Dorien heeft het vreselijk druk. Met het beetje nationale bekendheid dat ze verworven heeft, wordt ze als spreekbuis beschouwd. Iedereen klampt Dorien aan om haar of zijn verontwaardiging uit te drukken. Intussen gaat haar

smartphone om de haverklap over. Het lijkt alsof ze de ministeries van Binnenlandse Zaken en Justitie runt op deze koude zondagmorgen.

‘Waar is de burgemeester in hemelsnaam?' vraagt ze zich hardop af. Haar partijgenoot bevindt zich op een skipiste in het buitenland. De schepen van cultuur, die maanden heeft geijverd om het kunstwerk naar de stad te brengen, staat op dezelfde onbereikbare helling als de burgervader.

Verscheidene cameraploegen arriveren. Ze kiezen de beste plaats om het mooiste shot voor het journaal te maken. Een agent neemt Dorien even apart. Hij zegt dat de ontwerper van het kunstwerk op komst is. Over een kwartier wordt de man verwacht.

‘Jezus', zegt Dorien. ‘Wat moet ik die man vertellen?'

‘Laat dat maar aan mij over. Ik geef hem de feiten die we voorlopig al kennen.'

‘En die zijn?' vraagt Dorien.

‘Iemand heeft een gigantische sneeuwbal gerold, hem met die kraan omhoog getakeld en laten vallen op de constructie.'

‘Wat voor krapuul!'

Een van de cameramannen merkt Dorien op. Ze wordt om een reactie gevraagd. Dorien zegt dat ze het niet kan begrijpen dat iemand zoiets moois wil vernielen. De woorden komen recht uit haar hart. Ze eindigt het interview met de vaststelling dat dit het werk is van een erg zieke geest.

Even later ontstaat er opschudding als een man met halflang haar en bakkebaarden over het afspanlint stapt. Hij gaat in het midden van de puinhoop staan en kijkt verslagen om zich heen.

‘Dat is de man die het kunstwerk gemaakt heeft', zegt Didier.

‘Waarom huilt hij niet?' klinkt het boven zijn hoofd.

‘Misschien doet hij dat later, als niemand hem ziet.'