Voorstel Bracke trekt pensioenen parlementsleden meteen gelijk

door
Belga
Leestijd 2 min.

Als het van Kamervoorzitter Siegfried Bracke afhangt, dan worden de parlementaire pensioenen meteen gelijkgetrokken met de algemene pensioenstelsels. Overgangsmaatregelen blijven beperkt, onder meer voor de huidige zestigplussers, op voorwaarde dat ze minstens 37 jaar gewerkt hebben. Dat blijkt uit het voorstel van Bracke dat Belga onder ogen kreeg. De gunstige pensioenregeling voor Kamerleden deed vorige week nog veel stof opwaaien. PVDA en sp.a stelden het systeem aan de kaak, maar een amendement ter gelijkschakeling met de algemene stelsels werd weggestemd door de meerderheid. Kamervoorzitter Bracke kondigde daarop aan zelf een voorstel te zullen uitwerken. "In het federale parlement hoor ik vandaag niemand meer die zich uitspreekt tegen een gelijkschakeling van de pensioenleeftijd voor alle parlementsleden. Daarom denk ik dat de tijd rijp is het pensioenreglement van ons parlement aan te passen", klonk het.

Bracke gaat uit van een onmiddellijke gelijkschakeling, zo blijkt uit zijn voorstel. Daardoor zou de huidige pensioenleeftijd van 62 naar 65 jaar gebracht worden. Vanaf 2025 loopt dat op tot 66 jaar en vanaf 2030 tot 67 jaar, net als bij de rest van de bevolking.

De ingreep zou betekenen dat het parlementaire pensioen de facto met 55,56 procent zou worden verminderd ten opzichte van de regeling die tot de verkiezingen van 2014 bestond. Daarbij was een volledig pensioen mogelijk na een mandaat van twintig jaar. Vergeleken met de huidige regeling (mandaat van 36 jaar) gaat het om een extra vermindering met 20 procent.

De voorgestelde overgangsmaatregelen zijn dezelfde als die voor de ambtenaren. Wie geboren is voor 1956 kan nog op 62 met pensioen, op voorwaarde dat hij of zij al 37 jaar gewerkt heeft. En wie op om het even welk ogenblik aan de voorwaarden voldoet om op vervroegd pensioen te vertrekken, behoudt deze voorwaarden ongeacht de latere werkelijke ingangsdatum van zijn pensioen.

bron: Belga