Luiks bedrijf wint Google-wedstrijd

Het Waalse bedrijf CE+T Power heeft 1 miljoen dollar gewonnen met een internationale wedstrijd van Google en de ingenieursfederatie IEEE. CE+T Power kaapte de prijs weg met de ontwikkeling van de kleinste elektrische omvormer.
door
Charlotte
Leestijd 2 min.

Met de Little Box Challenge lanceerde internetreus Google in 2014 een ingenieurswedstrijd om de elektrische omvormer compacter te maken. Dat is een toestel waarmee gelijkstroom wordt omgezet naar wisselstroom. Het is bijvoorbeeld nodig om energie van zonnepanelen te kunnen gebruiken in de huiskamer. Een traditionele omvormer heeft de onhandige afmetingen van een frigobox. Daarom schreef Google een wedstrijd uit met als doel een omvormer te ontwerpen die zo groot is als een laptop. Het was het Luikse bedrijf CE+T Power dat daarin slaagde, met een een omvormer die ruimschoots voldeed aan de vereisten. Het toestel is kleiner dan een blikje.

Elektrische Rode Duivels

Het team van CE+T, dat zichzelf de ‘Elektrische Rode Duivels' noemt, werd geselecteerd uit 2.000 inschrijvingen, waarvan er uiteindelijk 80 door Google en ingenieursfederatie IEEE onder de loep genomen werden. "Indrukwekkend. Het winnende team overschreed de eis voor vermogensdichtheid met een factor 3, wat tien keer compacter is dan de commercieel beschikbare omvormers", luidt het in een mededeling van Google.

Waalse knowhow

Het Belgische winnende bedrijf ging naar huis met 1 miljoen dollar, omgerekend 921.744 euro. De Waalse overheid deelt in het succes, want die maakte 250.000 euro vrij om de omvormer te testen en te produceren. "Deze prijs is niet alleen een erkenning van de Waalse knowhow, maar ook het bewijs dat onderzoek door de privé, met de hulp van de overheid, bepalend is in de ontwikkeling van een hightechbedrijf", benadrukt Waals minister van Economie Jean-Claude Marcourt (PS).

CE+T geeft werk aan 170 mensen, van wie 90 in Luik. Het bedrijf beschikt over vier fabrieken en drie ontwikkelingscentra. Behalve in België is CE+T ook actief in Luxemburg, India, China en de Verenigde Staten.

AFP / J. Raedle