Voorgeproefd: Trouweloze Muziek en Verdwijnende Inkt

door
Rufus
Leestijd 3 min.

Soms komt er een nummer in je op op een wel heel ongelukkig tijdstip. Ik probeerde geen onbeleefde of ongehoorzame indruk te wekken toen me dat een keer in augustus overkwam, maar Hermans beste Hermit-stem bleef maar in mijn hoofd klinken.

I'm Hen-er-y the Eighth, I am

Hen-er-ry the Eight, I am, I am

I got married to the widow next door

She's been married seven times before

And everyone was an ‘Hen-er-y'

She's never had a ‘Willie' or a ‘Sam'

Prins Charles stond op om de vergadering toe te spreken en de stem werd het zwijgen opgelegd. Een dreigend portret van zijn moordlustige voorganger, Hendrik, doemde op komische wijze achter hem op. De voormalige Prins van Wales zag er onversaagd uit in zijn doublet, kniekousen en geborduurde wambuis. De huidige prins streek een onwillige pluk van zijn schaarse haar over zijn koninklijke schedel en begon op omfloerste toon.

‘Ik herinner me een keer in de jaren zestig, toen ik uit het vliegtuig vanuit Kenia stapte en de wind vat kreeg op mijn haar en het in mijn gezicht blies...

De volgende dag kopte een krant: Prins heeft beatlekapsel.'

Hij voegde eraan toe: ‘Zou ik nu niet meer kunnen,' bijna fluisterend, met een ingestudeerde zelfspot die gelach veroorzaakte onder de hofhouding en de gasten.

Ik had nooit de ambitie gehad om voor leden van een koninklijk huis te spelen, maar Paul McCartney ontving een fellowship van het Royal College of Music, en ter ere daarvan werd er een kamerconcert georganiseerd in St. James. Voor niemand anders zou ik het gedaan hebben.

   God saving the Queen was bij ons thuis nooit zo'n welkom idee geweest.

Mijn vader vertelde vaak dat hij eind jaren vijftig in de zomer door Ierland tourde. Een keer hadden ze opgetreden in een danszaal in Noord-Ierland, dicht bij de grens, en de manager van de band ontving een bedreiging dat als Joe Loss het volkslied zou spelen, wat gebruikelijk was aan het einde van de dansavond, hij zou worden doodgeschoten. Vervolgens kregen ze nog een berichtje waarin stond dat ze Joe zouden doodschieten als ze ‘The Soldier's Song' niet speelden, wat natuurlijk een rel zou hebben veroorzaakt waarbij iedereen zo'n beetje het loodje zou leggen.

Ik had niet eens een smoking, dus droeg ik een opzichtig jasje met Schotse ruit waarvan ik dacht dat het feestelijk was, maar waarin ik eruitzag als een sinister lid van The White Heather Club.

Er waren genoeg mensen die veel liever dan ik de koninklijke poot wilden schudden, dus ik smeerde 'm toen de tijd was gekomen om in de rij te gaan staan en een reverence te maken. Paul vond mijn ‘republikeinse neigingen' nogal grappig, maar ze bestonden voornamelijk uit tegen de bar leunen.

De eerste helft van het concert bestond uit de première van McCartneys nieuwe pianocompositie getiteld ‘A Leaf ', en Sally Burgess en Willard White zongen gedeeltes uit The Liverpool Oratorio, onder andere het prachtige en stemmige ‘Do You Know Who You Are?'

Ik was aangekondigd als de tussenact en op verzoek van Paul zong ik twee stukken van The Juliet Letters met het Brodsky Quartet, waarna ik onze korte set beëindigde met Michael Thomas' uitgelaten versie van ‘God Only Knows' van The Beach Boys, een geliefd nummer van de gelauwerde.

Vervolgens deden Paul en ik een paar nummers op akoestische gitaar. Het was misschien een beetje ondeugend om ‘Mistress and Maid' als eerste nummer te kiezen. Hendrik VIII zou je vanwege zoiets waarschijnlijk laten onthoofden. We vervolgden met een skiffleversie van een van Pauls eerste nummers, ‘The One After 909', met alleen maar het stampen van onze hakken als begeleiding bij de enthousiaste uithalen op gitaar, en veel meer rock-'n-roll kon de avond niet hebben.

In het laatste gedeelte speelden Paul en de Brodsky's ‘Eleanor Rigby', ‘For No One', ‘Yesterday' en ‘Lady Madonna', achter elkaar. Ik had het gevoel naar Mozart te kijken die een optredentje verzorgde voor een van de Habsburgse keizers.

Vervolgens vertrok ik naar Parijs om in het voorprogramma van Bob Dylan te spelen.