«Dit was een krankzinnige, domme keuze»

‘Die Klein Prinsie', ‘? ?????? ?????????', ‘El Principito', ‘???'... Van Zuid-Afrika tot in China kennen ze hem, de Kleine Prins. Over de hele wereld werden 145 miljoen exemplaren van het boek verkocht. En toch bleek een verfilming onbegonnen werk. Zelfs de grote Orson Welles mispakte zich eraan. Maar kijk: 72 jaar nadat Antoine de Saint-Exupéry zijn buitenaardse prinsje op de wereld losliet, speelde Mark Osborne (‘Kung Fu Panda') het dan toch klaar – in animatie, met Frans geld, en ver weg van Hollywood.
door
Mare
Leestijd 4 min.

De meeste boekverfilmingen snoeien in het bronmateriaal. U verzon er nog een omkaderend verhaal bij. Waarom?

Mark Osborne: «Het was voor mij de enige mogelijkheid. Het boek van Saint-Exupéry leent zich niet tot een gewone verfilming. In de jaren zeventig hebben ze het wel eens geprobeerd, in live action (niet met animatiebeelden, maar met acteurs van vlees en bloed, red.). Maar het boek is erg dun. Daarom hebben ze er in die versie liedjes tussen gestoken, die het verhaal moesten rekken. Daarmee doe je het boek oneer aan, vind ik. Toen ik aan deze film begon, heb ik me meteen voorgenomen om het oorspronkelijke verhaal intact te houden, zonder er explosies of schurken aan toe te voegen. De oplossing die we uiteindelijk gevonden hebben, is een omkaderend verhaal over de impact van het boek. We wilden tonen hoe een jong meisje kracht putte uit ‘De Kleine Prins'. Want het is echt een boek dat je leven kan veranderen.»

Een meisje in plaats van een jongetje als hoofdpersonage. Een bewuste keuze?

«Ja. Ik heb zelf een dochter, en ik toon haar graag animatiefilms met sterke vrouwelijke personages – niet gewoon prinsesjes die op het einde met hun droomprins trouwen. Die films zijn dun gezaaid. Hollywood is een jongensclub, de animatiewereld ook. Daarom heb ik zelf een film over een onafhankelijk meisje gemaakt. Ik dacht dat ik al lang goed bezig was: in ‘Kung Fu Panda' had ik bijvoorbeeld heel bewust twee sterke vrouwelijke personages gecreëerd, Viper en Tigress. Maar toen ik op een bepaald moment deelnam aan een onderzoek rond gender in de media, gingen mijn ogen open. Ik die dacht dat ik oplossingen aanreikte, besefte plots dat ik deel was van het probleem. Ook in mijn films was er een gigantisch onevenwicht tussen mannen en vrouwen, zo bleek. Dat zette me aan het denken: in ‘De Kleine Prins', besefte ik plots, zat maar één vrouwelijk personage. Dan moest het hoofdpersonage van het omkaderende <FZ,1,0,15>verhaal een meisje worden.»

U gebruikt twee verschillende animatietechnieken: 3D-animatie in de stijl van Pixar, maar ook artisanale stop motion – met poppetjes dus. Was het makkelijk om die keuze door te drukken?

«Ik had me enorm geamuseerd met 3D-animatie tijdens ‘Kung Fu Panda', maar stop motion is mijn eerste passie. Toen we dus beslisten dat ‘De Kleine Prins' een omkaderend verhaal zou krijgen, stelde ik meteen voor om twee verschillende technieken te gebruiken. Eerlijk gezegd had ik nooit gedacht dat het zou mogen.»

Waarom?

«Omdat het in feite een krankzinnige, domme keuze is. Maar ik was gek genoeg om te denken dat het zou lukken. (lacht) We moesten twee verschillende animatieteams samenstellen, op twee verschillende locaties. Dat maakte alles veel duurder en ingewikkelder. Ik moest ook voortdurend heen en weer pendelen tussen beide teams, soms zelfs een paar keer per dag. Er zijn momenten geweest waarop we dachten: ‘Laten we gewoon alles in 3D-animatie doen.' Maar uiteindelijk hebben we toch doorgebeten. Iedereen zag in dat stop motion een magisch effect zou hebben. Het is echt een wonder dat het gelukt is. Als je in Hollywood met stop motion komt aandragen, gaan alle deuren voor je neus dicht. Er valt niet genoeg geld mee te verdienen. Maar wij hebben het toch klaargespeeld!»

Hoe hebt u beide werelden vormgegeven?

«Het omkaderende verhaal speelt zich af in een wereld van volwassenen: alles is er symmetrisch, proper, afgelijnd en haarscherp. De wereld van de Kleine Prins is een toevluchtsoord voor het kleine meisje. Een universum dat in haar verbeelding tot stand komt. Daarom voelt het een beetje als een droom: alles is er wat rommeliger en onstabieler. Dat was ook al zo bij Saint-Exupéry: op zijn tekeningen ziet de Prins er nooit twee keer hetzelfde uit. Zijn haar is telkens anders, soms draagt hij een strik, soms een sjaal... Ik heb mijn team dus heel vaak moeten zeggen: ‘Stop, jullie doen jullie werk te goed, maak het niet zo perfect!'» (lacht)

Orson Welles heeft ooit geprobeerd om ‘De Kleine Prins' te verfilmen. Hij kwam niet verder dan een script. Hebt u dat kunnen inkijken?

«Ja! Hij had zelfs vier verschillende versies geschreven. Hij wou ook zelf de rol van de piloot spelen. Boven de dialogen van de piloot schreef hij niet de naam van het personage, maar gewoon ‘Welles'. (lacht) Hij wou trouwens ook met twee verschillende technieken werken: een mengeling van animatie en live action. Dat heeft me moed gegeven.»

Lieven Trio