Bier en wijn zijn even (on)gezond

Bier en wijn hebben hetzelfde effect op je gezondheid. Dat stelt voedingsexpert Patrick Mullie. Toch blijven Belgen geloven dat bier niet goed is voor je gezondheid.
door
Heleen
Leestijd 2 min.

Steeds meer wetenschappelijke studies stellen vast dat matig bier of wijn drinken een positief effect heeft op de gezondheid. Op vraag van AB InBev bundelde voedingsexpert Prof. Dr. Mullie voor het eerst de belangrijkste studies om dit te bewijzen.

Zijn bevindingen zijn opmerkelijk. Wie geen bier of wijn drinkt, loopt een hoger risico op hart- en vaatziekten, dan wie één of enkele glazen per dag drinkt.

Goed voor de gezondheid

Verder zijn de effecten voor matige bierdrinkers exact dezelfde als die voor wijndrinkers. De twee drankjes hebben dezelfde impact op het lichaamsgewicht en hetzelfde effect op hart- en bloedvaten. “Het feit dat vooral een glaasje wijn door veel mensen beschouwd wordt als goed voor de gezondheid komt ondermeer omdat er dubbel zo veel wetenschappelijke studies over wijn bestaan dan over bier”, stelt Mullie.

Dat bier een dikmaker is, is ook een fout idee. Sterker zelfs, bier bevat minder calorieën dan wijn. Zo zit er in 100 ml bier 44 kcal, tegenover 75 kcal in 100 ml wijn. “Het feit dat het beter voor de lijn is om een glas wijn te drinken is dus een fabeltje. Bij de consumptie van een gelijke hoeveelheid bier of wijn zal men sneller verdikken van de wijn”, aldus Mullie.

Belgisch topproduct

Toch vinden de Belgen dat moeilijk te geloven. Uit een recente studie van AB InBev bij 4.000 bierdrinkers blijkt dat 2 op 3 Belgen ervan overtuigd is  dat bier en gezondheid goed samengaan. Nog minder Belgen (75 %) geloven dat een glas bier per dag deel kunnen uitmaken van een evenwichtige levensstijl. “Het is jammer dat één van onze Belgische topproducten, waar we terecht erg fier op mogen zijn, als het op een gezonde levensstijl aankomt geen sant in eigen land is. Er is dus nog veel werk aan de winkel om de correcte kennis van bier bij het grote publiek aan te scherpen”, besluit Prof. Mullie.