Belgische gezinnen besteden 11 procent van uitgaven aan transport

door
Belga
Leestijd 2 min.

Transport was voor de Belgische gezinnen met 11 procent van hun totale bestedingen in 2015 de op twee na grootste uitgavenpost, na huisvesting (24% van de totale bestedingen) en voeding (13%). Dat blijkt uit cijfers van het Federaal Planbureau. Meer dan de helft van de transportuitgaven komen op rekening van de kosten voor het gebruik van een persoonlijk voertuig (brandstof, onderhoud,...). De aankoop van voertuigen staat op de tweede plaats binnen de vervoersuitgaven, gevolgd door de vervoersdiensten zoals het openbaar vervoer, de taxi's en het vliegtuig. Het aandeel van die vervoersdiensten is klein, maar stijgt voortdurend. De Brusselse gezinnen besteden globaal genomen minder aan vervoer dan de Vlaamse en de Waalse gezinnen. De gezinnen in Brussel besteden dan weer gemiddeld genomen twee keer zoveel aan vervoersdiensten.

Het aandeel van de vervoersuitgaven stijgt met het inkomen van de gezinnen. De structuur van die uitgaven hangt ook af van het inkomen. Voor de gezinnen met de laagste inkomens gaat een groter deel van hun uitgaven naar vervoersdiensten en gebruikskosten van voertuigen (69 procent van de vervoersuitgaven tegenover 50 procent voor de rijkste gezinnen). Die uitgaven kunnen worden beschouwd als 'noodzakelijke' uitgaven om zich te kunnen verplaatsen. Voor de welgesteldere gezinnen gaat daarentegen een groter deel van hun uitgaven naar de aankoop van persoonlijke voertuigen (50% van de vervoersuitgaven tegenover 31 pct voor de gezinnen met de laagste inkomens). Voor die duurdere aankopen gaat het vaker om vrijwillige uitgaven die te maken hebben met vrije tijd of sociale status.

In vergelijking met Frankrijk, Duitsland en Nederland maakt vervoer een minder groot deel uit van de totale bestedingen van de gezinnen in België.

bron: Belga