Lieven Tavernier: "Je moet je songs kunnen loslaten, net zoals kinderen"

Gent huisvest een bescheiden genie dat de voorbije twintig jaar zeven cd's opnam en luistert naar de roepnaam Lieven Tavernier. Zelf opereert hij het liefst vanuit de schaduw maar met het net verschenen boek ‘Eerste sneeuw' en een bijbehorende hommage-cd mag de spot nu met reden op de Vlaamse Dylan zelf gericht worden.
door
Mare
Leestijd 3 min.

In een ideale wereld zou de volgende toelichting overbodig moeten zijn. Lieven Tavernier is de man die Jan De Wilde ‘Eerste sneeuw' en ‘De fanfare van honger en dorst' schonk, Nederlandstalig muzikaal erfgoed dat voor veel songschrijvers een inspirerende blauwdruk vormt. Voor Tavernier is het geen probleem dat zijn liedjes een ander leven krijgen door mensen die hem genegen zijn. Thé Lau, An Pierlé of De Dijk vielen voor de diepmenselijke en lyrische schoonheid van zijn werk. Eigen werk als ‘Ilja', ‘Witzand' of ‘Wintergras' bood de Gentenaar in alle bescheidenheid aan. Zijn platen vinden de weg naar trouwe fans terwijl zijn reputatie onder muzikanten gestaag groeit. Het bewijs daarvan is de hommage-cd ‘Geen kwaje vrienden'.

Hoe ben je op het idee gekomen om een boek met songteksten uit te brengen?

Lieven Tavernier: «Ik kreeg van uitgeverij Lannoo de vraag om een boek uit te brengen met songteksten. Vervolgens maakte ik een lijstje met artiesten die ik bewonder. Het was echt hartverwarmend dat er zo snel een antwoord kwam. Iedereen wilde meedoen. Het verwonderde me ook dat ze allemaal vertrouwd waren met mijn werk. Een aantal mensen zoals Daan, Flip Kowlier en An Pierlé kon de deadline niet halen, maar ik ben zeer tevreden met de veertien namen die ‘Geen kwaje vrienden' sieren.»

Een beter compliment voor je songs kon je je waarschijnlijk niet inbeelden?

«Klopt. In mijn voorwoord schrijf ik trouwens dat mijn songs ook zonder hun schepper verder kunnen. Een heerlijke gedachte. Ze zijn in dit boek gekropen en er wacht hun een nieuwe toekomst. Eens geschreven is een song niet meer echt van mij. Je moet leren loslaten, net zoals bij het opvoeden van kinderen.»

Wie meedeed aan ‘Geen kwaje vrienden' heeft een song echt wel naar zijn of haar hand gezet. Was je daar blij mee?

«Absoluut. Het is mooi om te zien en te horen hoe andere mensen in een andere laag van je songs graven. Een goede song moet meerdere lagen bevatten, dan pas wordt het mogelijk om er een andere dimensie in te vinden. En zeker ook Roland heeft zich als zanger op ‘Time Will Tell', een vertaling van ‘Niet voorbij' door H.T. Roberts, van zijn beste en meest ontroerende kant laten zien. Met Bruno Deneckere werk ik ook al jaren en hij heeft van ‘Emma Haese' een heerlijke ‘Sally Rider' gemaakt.»

Had iedereen carte blanche?

«Zeker. Ik denk bijvoorbeeld aan Kris De Bruyne die ‘Onderweg', een nummer dat al langer lag te sudderen, een nieuwe dimensie heeft gegeven waardoor het met opgeheven hoofd naar buiten mocht komen. (lachend) Alleen bij de opname zelf mocht ik niet aanwezig zijn. Hetzelfde gold voor Jean-Marie. Bij alle andere zat ik op de eerste rij. Heerlijk om de transformatie van je eigen werk zelf bij te wonen.»

Er staat geen ‘Eerste sneeuw' of ‘Fanfare van honger en dorst' op.

«Ik had An Pierlé graag haar versie van ‘Eerste sneeuw' zien en horen maken, maar ze had het te druk. Het klopt, de twee songs die zoveel deuren voor me geopend hebben, staan er niet op. En dat is oké, we hadden ze niet echt nodig. Beschouw het als een statement.»

Fotograaf Stephan Vanfleteren is ook een oud-leerling, niet?

«Jawel en dan kan je hem al eens vragen om de coverfoto te nemen. De dode vogel op mijn gitaarkist is een meeuw die hij had gevonden toen hij ging wandelen met zijn hond. En daar Tsjechov een grote held van me is, was de link naar ‘De meeuw' al snel gelegd. (lachend) Nog een mooi statement.»

Dirk Fryns

‘Eerste sneeuw' + cd ‘Geen kwaje vrienden' is uit bij Lannoo. Live te zien op 24/01 in AB in Brussel.