Op ontdekking langs Brusselse Art Nouveau-pareltjes

Brussel is de geboorteplaats van de art nouveau en telt ontelbare pareltjes uit de periode rond 1900. Heel de maand oktober zijn verschillende gebouwen uitzonderlijk te bezoeken tijdens de Art nouveau & Art déco Biënnale.
door
Jelle
Leestijd 2 min.

Je hoeft heus geen architectuurfreak te zijn om te genieten van een bijzonder ontwerp of een mooi ingericht huis. In de ‘totaalkunst' van de art nouveau komt ieder aan zijn trekken: unieke meubelstukken, frivole gevels, kunstige muurschilderingen, uitzonderlijke glasramen... Tijdens de Biënnale zijn een twintigtal privéwoningen uitzonderlijk opengesteld. Daarnaast zijn er ook cafés, winkels, culturele gebouwen en zelfs een school te bezichtigen.

Sommige gebouwen zijn bekend, zoals de hoogtepunten uit het werk van de baanbrekende architecten Victor Horta en Paul Hankar, andere gebouwen van minder bekende architecten liggen klaar om ontdekt te worden door de toevallige voorbijganger.

Brusselse wijken

Elk weekend van oktober komt een andere Brusselse wijk aan bod. Bezoekers kunnen de locaties te voet, met de fiets of met de bus ontdekken. Wij trokken naar Schaarbeek. De tocht begon bij het Huis Autrique, het eerste belangrijke gebouw van Victor Horta, uit 1893. Daarna trokken we naar een school van Henri Jacobs, die opvalt door de ruime binnenhal en het gebruik van metalen constructies en sgraffito. Dat laatste is een schildertechniek waarbij men de verf rechtstreeks op de natte cement aanbrengt.

Heel erg smal??

Het hoogtepunt van onze tocht is het Huis Strauven (foto), een gebouw van architect Gustave Strauven. Het huis heeft een heel opmerkelijke gevel en is uitzonderlijk smal: 3,75 meter! Toch heb je binnen het gevoel dat er veel ruimte en licht is, onder meer door de centraal geplaatste trap.

Eigenaar Olivier Berckmans, die niet toevallig archeoloog is van beroep, deed meer dan vijftien jaar over de restauratie. “Eerst heb ik moeten uitzoeken hoe het huis er oorspronkelijk uitzag”, legt hij uit. “Er was namelijk heel wat veranderd in de loop van de jaren. Ik ben in het huis op zoek gegaan naar sporen van de oorspronkelijke staat en heb me gebaseerd op oude plannen uit het Brussels archief. Daarna ben ik aan de restauratie begonnen.” ?Hij heeft er geen probleem mee zoveel bezoekers over de vloer te krijgen. “Dat is net heel leuk”, klinkt het enthousiast. “Het zijn altijd zeer geïnteresseerde mensen en dat levert boeiende discussies op. Zo'n gebouw moet je ook niet voor jezelf houden, maar delen!"