Voetbalploegen die veel kaarten krijgen op het WK halen maar zelden de finale

door
Kevin
Leestijd 2 min.

Soms kan het er op het WK voetbal hard aan toe gaan. Denk maar aan de finale van de Wereldbeker in Zuid-Afrika in 2010. Toen haalden Spanje en Nederland samen 14 gele en één rode kaart. Maar nu blijkt dat teams die vele kaarten krijgen vaak niet veel succes hebben op het Wereldkampioenschap voetbal.

Als je kijkt naar alle matchen op het WK sinds 1970, toen het systeem met rode en gele kaarten voor het eerst gebruikt werd, dan staat Argentinië op kop met 99 gele kaarten en 7 rode kaarten in 54 wedstrijden. Maar Argentinië is een land dat zich sinds 1974 voor elke wereldbeker heeft geplaatst en sindsdien het toernooi tweemaal won en één keer de finale verloor.

Als je het gemiddelde aantal kaarten per wedstrijd gaat bekijken dan krijg je een heel ander en evenwichtiger beeld. De top twintig van 'meeste kaarten per match' heeft nooit de finale gehaald. Zou er enige waarheid zitten achter de wereldwijde speculatie dat scheidsrechters fluiten in het voordeel van de betere ploegen?

Helemaal bovenaan de lijst staat Slovenië, dat gemiddeld meer dan drie kaarten per wedstrijd krijgt. In zes matchen op het Wereldkampioenschap kregen zij 19 gele kaarten en één rode kaart. Het kampioenschap van de rode kaart is voor Australië en Kameroen, die gemiddeld per drie wedstrijden één rode kaart moeten slikken. Het vriendelijkste land is Peru, zij kregen 9 gele kaarten in 13 wedstrijden. Als je onderaan begint te tellen, tref je de Rode Duivels op de vijfde plaats met een gemiddelde van één kaart per wedstrijd. Hopelijk is dat een goed teken voor onze nationale trots.